Deel B – Ontgassen/Ventileren

 

Context

De dampen kunnen de gezondheid van het personeel aan boord van de binnenschepen schaden. De uitstoot van schadelijke dampen in de atmosfeer moet ook worden vermeden met het oog op de milieubescherming. Het CDNI-Verdrag ziet in beginsel toe op de bescherming van het water, maar heeft door een verdragswijziging ook de uitstoot van deze dampen onder het toepassingsgebied van het Verdrag gebracht.

In juni 2017 heeft de Conferentie der Verdragsluitende Partijen (CVP) een besluit aangenomen tot wijziging van het Verdrag inzake de verzameling, afgifte en inname van afval in de Rijn- en binnenvaart (CDNI) en de Uitvoeringsregeling bij het Verdrag. De wijziging moet door alle zes verdragsluitende partijen worden geratificeerd en wordt van kracht op de eerste dag van de zesde maand nadat de laatste akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring is neergelegd (zie het onderstaande overzicht van de “Stand van de ratificaties”).

Deze wijziging is erop gericht dat er in het toepassingsgebied van het CDNI een verbod in fasen wordt ingesteld. Dit verbod heeft tot doel dat milieugevaarlijke gasvormige ladingrestanten (dampen) voortaan niet meer naar de atmosfeer uitgestoten kunnen worden. De dampen blijven in de ladingtanks van tankschepen achter na de verwijdering van bepaalde vluchtige organische stoffen (VOS) (zie het overzicht van de goederen die vallen onder de “Drie fasen van het ventilatieverbod”). Voordat een volgende lading aan boord wordt genomen, moeten deze restanten verwijderd worden als zij niet via een gasretourleiding aan een tank aan wal afgegeven kunnen worden.

Een verbod in een aangesloten verdragsgebied kan alleen worden bereikt door geharmoniseerde regelgeving op internationaal niveau: plaatselijke ventilatieverboden zijn niet voldoende doeltreffend en kunnen het risico van “afvaltoerisme” met zich meebrengen, zoals in het verleden is gebleken.

De verdragsluitende partijen hebben deze nieuwe regelgeving aangenomen om ervoor te zorgen dat er voor de afgifte en verwijdering van deze gasvormige restanten procedures en installaties komen.

Uit het onderzoek dat verricht werd in het kader van de effectbeoordeling blijkt dat door deze wijziging naar verwachting 95% van de schadelijke ventilaties in de atmosfeer in het geografische toepassingsgebied van het Verdrag vermeden kan worden. Dit levert een aanzienlijke verbetering op voor het milieu en draagt bij aan de verduurzaming van de binnenvaart.

Bron: animatiefilm voor de 20 jaar van het CDNI, secretariaat van het CDNI

 

Tekst van het besluit en het effectbeoordeling

Tekst van het besluit
pdf_frpdf_depdf_nlpdf_en

 

Impactassessment bij het besluit (momenteel is geen Engelse vertaling beschikbaar)
pdf_frpdf_depdf_nl

 

Ventilatieverbod in drie fasen

Het verbod op de ventilatie naar de atmosfeer zal progressief worden ingevoerd om de ontwikkeling van de benodigde infrastructuur en relevante logistieke oplossingen mogelijk te maken, zoals het gebruik van dedicated of verenigbare transporten.

De drie fasen van het ventilatieverbod zijn de volgende:

1) Op de eerste dag van de zesde maand na de ratificatie zal de ventilatie van de meest schadelijke stoffen verboden zijn (benzeen, benzine, aardoliedestillaten en mengsels met meer dan 10% ethanol, tabel I;
2) Twee jaar na de inwerktreding gaat het verbod gelden voor de ventilatie van een tweede groep goederen (tabel II);
3) Afhankelijk van de resultaten van een tussentijdse evaluatie, zal het verbod drie jaar na de inwerktreding gaan gelden voor een derde groep goederen (tabel III). De CVP zal onderzoeken welke maatregelen verder nog nodig zijn en zal daarbij rekening houden met de laatste wetenschappelijke inzichten op dit gebied. Het is denkbaar dat in deze derde fase nog andere schadelijke stoffen zullen worden opgenomen.

Stand van de ratificaties

Het ventilatieverbod treedt in werking op de eerste dag van de zesde maand na nederlegging bij de depositaris van de laatste akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring door de ondertekenende staten (België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, Nederland en Zwitserland).

Stand van de ratificaties (25 augustus 2022)

Luxemburg heeft op 7 februari 2020 de ratificatieoorkonde neergelegd (zie het persbericht).
Nederland heeft de akte van aanvaarding ( pdf_frpdf_nl) neergelegd op 3 juli 2020 (zie het persbericht).
De akte was al op 13 maart 2020 ondertekend door de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, maar kon pas na de Covid-19-crisis daadwerkelijk worden neergelegd.
Duitsland heeft de akte van aanvaarding ( pdf_de) neergelegd op 9 februari 2021 (zie het persbericht).
België heeft op 25 augustus 2022 de ratificatieoorkonde ( pdf_frpdf_nl) neergelegd (zie het persbericht).

Frankrijk heeft op 7 juni de ratificatieoorkonde ( pdf_fr) neergelegd (zie het persbericht).
In de twee andere staten van het CDNI (Frankrijk en Zwitserland) is de ratificatieprocedure nog niet afgerond.

Ontgassingsinrichtingen

Voor gasvormige restanten bestaan al ontgassingsinrichtingen. Het secretariaat van het CDNI werkt de gegevens over de beschikbare inrichtingen regelmatig bij en publiceert de lijst van inrichtingen die voor het publiek zijn geopend (stand: juni 2021). Deze inrichtingen kunnen ook via geolocatie worden aangegeven op de kaart van ontvangstinrichtingen van het CDNI.

Mogelijkheden voor financiële steun voor ontgassingsprojecten

Er zijn verschillende steuninstrumenten, met name op Europees vlak, die voor het toepassingsgebied van het CDNI in aanmerking komen voor onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten, voorbereidende werkzaamheden of de aanleg van infrastructuur op het gebied van ontgassingen.

Hier vindt u informatie over verschillende financiële steuninstrumenten die beschikbaar zijn of in de toekomst beschikbaar zullen komen.

CEF – meerjarig werkprogramma 2021-2023Financieringsmogelijkheden voor infrastructuur op het gebied van afvalstoffen
pdf_frpdf_depdf_nl

Bijlage pdf_en