Institutionele omgeving

De zes verdragsluitende staten werken nauw samen met de erkende organisaties, die de belangen van hun branche behartigen en direct betrokken zijn bij de werkzaamheden van het CDNI.
De erkende organisaties kunnen niet alleen tijdens de specifieke hoorzitting, die om de twee jaar wordt georganiseerd, maar ook tijdens vergaderingen van de Werkgroep CDNI (CDNI/G) en het Internationaal Verevenings- en Coördinatieorgaan (IVC) kwesties aan de orde stellen en bijdragen leveren. Deze erkende organisaties zijn representatief op internationaal niveau.
 
De Verdragsluitende Partijen onderhouden ook bijzondere betrekkingen met andere internationale organisaties.
 
Op 31 oktober 2018 heeft in Wenen een eerste vergadering plaatsgevonden tussen de deskundigen van de Donaucommissie en de deskundigen van het CDNI. Ook in het Donaugebied staat de omgang met scheepsafval inderdaad hoog op de agenda en wordt ingezien dat een beter toezicht op het beheer en de verwijdering van dit afval alleen via internationale afspraken bereikt kan worden. De Donaustaten, die de mogelijkheid hebben om in eerste instantie de waarnemersstatus te krijgen, maken sinds een aantal jaren de afweging of tot het CDNI-verdrag toegetreden moet worden of eerder de voorkeur gegeven moet worden aan een verdere harmonisatie van de voorschriften.
 
De samenwerking met de Internationale Commissie ter Bescherming van de Rijn (ICBR) en vooral de uitwisseling van technische vakkennis zijn succesvol gebleken. Het ministeriële communiqué van de vijftiende Rijnministersconferentie van de ICBR (die op 28 oktober 2013 in Bazel heeft plaatsgevonden) heeft in dit opzicht de waardevolle bijdrage van het CDNI benadrukt aan de vermindering van de verontreiniging van het water door illegale lozingen van MTBE-ETBE door de scheepvaart.
 
De Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) zorgt dat haar aanbevelingen op het gebied van het afvalbeheer in overeenstemming zijn met de voorschriften van het CDNI (in het kader van de Europese Code voor de binnenvaart, Code européen des voies de navigation intérieures of CEVNI). De vaststelling van internationaal geharmoniseerde bepalingen bevordert een gemeenschappelijke interpretatie die verder reikt dan het toepassingsgebied van het CDNI.
Dit aspect heeft onderwerp uitgemaakt van een gemeenschappelijke bijeenkomst (op 8 februari 2019) tussen de CEVNI-deskundigengroep en het CDNI-secretariaat en van bilaterale uitwisselingen.
De VN/ECE noemt in haar Witboek over de efficiënte en duurzame binnenvaart in Europa (dat in februari 2020 is gepubliceerd onder de titel White Paper on the Progress, Accomplishment and Future of Sustainable Inland Water Transport) het CDNI-verdrag als een juridisch referentiekader en bepleit de invoering van een uniforme en bindende regelgeving in heel Europa, idealiter naar het voorbeeld van het CDNI.
 
Daarnaast verwijst de Europese Commissie expliciet naar het CDNI en de binnenvaart in het kader van Richtlijn (EU) 2019/883 van 17 april 2019 (zie overweging 22), die het afval uit de zeevaart betreft.
Het CDNI streeft ook naar uniforme regelgeving die in overeenstemming is met het Europese en het internationale recht. De uitvoeringsregeling verwijst in dit verband naar de toepasselijke Europese richtlijnen.
 
De Verdragsluitende Partijen staan tot slot een transparante werkwijze voor en spannen zich in een breder publiek dan de kring van alleen ingewijden te bereiken door middel van openbare raadplegingen op basis van het Verdrag van Aarhus (Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak in besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden).
 
Institutionele omgeving