<- Al het nieuws

Voorjaarszitting 2022 van de Conferentie der Verdragsluitende Partijen

Persbericht

Straatsburg, 22.6.2022 – Op de agenda van de Conferentie der Verdragsluitende Partijen (CVP) van 22 juni jongstleden stond de verhoging van de verwijderingsbijdrage voor olie- en vethoudend afval, de toekomst van het elektronische betalingssysteem SPE-CDNI, het ontgassingsverbod en een aantal aanpassingen van het CDNI. Voor de vergadering van de CVP vond er een hoorzitting plaats met de erkende organisaties. De twee vergaderingen werden gehouden in het Palais du Rhin in Straatsburg, onder voorzitterschap van de heer Ivo ten Broeke, hoofd van de Nederlandse delegatie bij het CDNI. De heer Jörg Rüsche heeft voor de eerste keer deelgenomen in zijn hoedanigheid van uitvoerend secretaris van het CDNI, een functie die hij sinds mei van dit jaar bekleedt.
 

Resultaten van de hoorzitting met de erkende organisaties: belangrijk overleg

 

Bron: secretariaat van het CDNI

 
Er wordt nauw samengewerkt tussen de erkende organisaties en de verdragsluitende partijen en de hoorzitting op 21 juni was dan ook een zeer nuttige en waardevolle bijeenkomst. De hoorzittingen die regelmatig georganiseerd worden, bieden de mogelijkheid voor alle partijen die betrokken zijn bij de werkzaamheden in het kader van het CDNI hun wensen en overwegingen naar voren te brengen.
 
Aan deze bijeenkomst, die een dag voor de CVP plaatsvond, hebben de EBU, ESO, Aquapol, IG Rivercruise en FEPI deelgenomen. Zij hebben aangegeven welke aspecten voor de toekomst van het CDNI naar hun mening het belangrijkst zijn.
 
Er werd ingegaan op de volgende onderwerpen:

  • de hoogte van de verwijderingsbijdrage: het bedrijfsleven werd geïnformeerd over de verschillende factoren die de reden vormen voor het voorstel om het tarief te verhogen tot 10 € (zie het besluit van de CVP). Het bedrijfsleven heeft begrip voor dit nieuwe tarief, maar heeft nogmaals duidelijk de wens te kennen gegeven dit tarief zo lang mogelijk te handhaven, voor zover dit in de huidige tijden haalbaar is.
  • het toekomstige elektronisch betalingssysteem (SPE-CDNI): de erkende organisaties werden geïnformeerd over de ideeën voor het nieuwe CDNI-SPE. Er wordt gestreefd naar een sterkere digitalisering. Onderzocht wordt of de huidige voorzieningen (terminals en ECO-kaarten) vervangen zouden kunnen worden door een app.
  • het ontgassingsverbod: voorgesteld is een internationale “task force” in het leven te roepen ter begeleiding van de tenuitvoerlegging van de nieuwe voorschriften die naar verwachting in 2023 van kracht zullen worden, met name ook om ervoor te zorgen dat er voldoende ontgassingsstations komen.
  • de digitalisering van bepaalde documenten: de vertegenwoordigers van de scheepvaartpolitie en het bedrijfsleven willen graag meer documenten in elektronisch formaat en wat dat betreft wordt ook gedacht aan een elektronisch olie-afgifteboekje. De gedachtewisseling hierover heeft ertoe bijgedragen een duidelijker beeld te krijgen welke kant het op zou moeten gaan met de digitalisering van dit document.

 

Verhoging van de verwijderingsbijdrage

 
De CVP heeft ingestemd met de verhoging van de verwijderingsbijdrage voor olie- en vethoudend afval op basis van het verslag dat hiervoor is opgesteld door het Internationaal Verevenings- en Coördinatieorgaan (IVC) en rekening houdend met het advies van de erkende organisaties. Het nieuwe tarief van 10,00 € per 1000 l geleverde gasolie zal ingaan op 1 januari 2023. Het oorspronkelijke tarief van 7,50 € werd voor de eerste keer verhoogd in 2021 en bedraagt sindsdien 8,50 €.
 
Er zijn verschillende factoren die voor de Verdragsluitende Partijen de aanleiding vormden om over te gaan tot deze verhoging:

  • Aanhoudend stijgende kosten van de inzameling, inname en verwerking van het oliehoudend afval bij een conjunctuur met een hoge inflatie: De huidige algemene economische conjunctuur heeft tot gevolg, mede door de oorlog in Oekraïne, dat de energieprijzen binnen enkele weken geëxplodeerd zijn. Dit heeft en zal ernstige consequenties hebben voor het systeem.
  • De financiële structuur van het systeem moet geconsolideerd worden: de verhoging van de bijdrage tot 8,50 € heeft maar nét en tijdelijk een evenwicht opgeleverd en het evenwicht binnen het systeem is zeer wankel.
  • De wens om een kwalitatief hoog dienstverleningsniveau te behouden: dit is een uitgesproken wens van het bedrijfsleven en de verdragsluitende partijen. Het is belangrijk dat het bedrijfsleven over een efficiënt systeem beschikt waarmee aan de milieuverplichtingen voldaan kan worden.
  • Gelet op bovenstaande elementen blijft het uitermate moeilijk en onzeker om in het licht van de huidige conjunctuur en economische situatie een stabiel tarief voor een langere periode vast te leggen, hoewel dat wel wenselijk wordt geacht en gehoopt wordt en door het bedrijfsleven als wens te kennen is gegeven.

 
Deze verschillende factoren worden in het uitgebreide jaarverslag over de evaluatie van de verwijderingsbijdrage nader toegelicht. Dit verslag is te vinden op de website van het CDNI.
 

Het ontgassingsverbod: stand van zaken

 
De nieuwe bepalingen voor de omgang met gasvormige restanten van vloeibare lading blijven een belangrijk thema voor het CDNI. Deze verstrekkende wijziging van het verdrag zal een grote stap voorwaarts zijn voor de bescherming van het milieu.
 
Tijdens de hoorzitting met het bedrijfsleven op 21 juni en ook tijdens de Conferentie der Verdragsluitende Partijen op 22 juni is eveneens gesproken over de problematiek van de aanleg van de benodigde infrastructuur. Wat de ratificatie betreft hebben Luxemburg, Nederland en Duitsland inmiddels hun ratificatie-oorkonde neergelegd. In België, Frankrijk en Zwitserland wordt hard gewerkt aan de ratificatie, maar wanneer het zover zal zijn is nog niet bekend.
 

Aanpassing van het verdrag

 
Voor wat Deel A betreft, heeft de CVP een besluit genomen ter wijziging van artikel 2.02 van de Uitvoeringsregeling. Deel A heeft betrekking op het olie- en vethoudend afval en de wijziging was nodig om beter aan te geven wat onder bilgewater verstaan moet worden:

  • Bilgewater is het oliehoudende water uit de bilge van de machinekamer, de voor- en achterpiek, kofferdammen en de ruimten tussen zijwand en beunwand.
  • Alleen oliehoudend water dat ontstaan is tijdens de scheepsbedrijfsactiviteiten of bij onderhoudswerkzaamheden aan het schip wordt beschouwd als bilgewater.
  • Bilgewater dat verontreinigd is met andere stoffen valt onder de categorie “klein gevaarlijk afval” (Deel C).

 
De wijziging is bedoeld om de inzameling van olie- en vethoudend afval te harmoniseren en daardoor deze afvalstromen beter te kanaliseren. De wijziging wordt meteen van kracht.
 
Voor Deel B van de Uitvoeringsregeling, dat betrekking heeft op afval van de lading, heeft de CVP een wijziging aangenomen in de inleidende bepalingen van Aanhangsel III (losstandaarden) van het CDNI. De standaard wordt aangepast zodat regenwater en ballastwater voortaan op dezelfde manier behandeld kunnen worden als waswater. Ook deze wijziging treedt meteen in werking.
Er moet echter wel na het lossen van het laatste vervoerde product nog steeds voldaan worden aan de losstandaarden. Het doel van deze wijziging is om duidelijke en coherente voorschriften te hebben en van het bedrijfsleven geen extra procedures te verlangen die voor het milieu niet gerechtvaardigd zijn.
 

Volgende vergaderingen

 
De volgende vergadering van de Conferentie der Verdragsluitende Partijen (CVP) zal plaatsvinden in Straatsburg op 20 december van dit jaar.
De volgende vergadering van de werkgroep CDNI/G is voorzien voor 25 en 26 oktober van dit jaar.
Het Internationaal Verevenings- en Coördinatieorgaan (IVC) zal opnieuw bijeenkomen op 21 november van dit jaar.
 

Bron: secretariaat van het CDNI

Persbericht