FAQ – Verwijderingsbijdrage

 


Welke schepen moeten deze bijdrage betalen ?

Alle schepen die binnen het werkingsgebied van het CDNI varen en daar accijnsvrije gasolie bunkeren en beschouwd worden als behorende tot de binnenvaart. Dus ook ponten en veren, bedrijfsvaartuigen en patrouilleboten, kraanschepen en baggervaartuigen, binnenschepen uit derde landen, enzovoort. Uitgezonderd zijn schepen die tot de zeevaart behoren, daaronder ook begrepen vissersschepen. Ook zijn uitgezonderd pleziervaartuigen; deze laatste hebben doorgaans geen recht op accijnsvrije gasolie en voor deze categorie bestaan in de regel aparte voorzieningen.

Wanneer moet worden betaald ?

De verwijderingsbijdrage is verschuldigd op het moment dat er gebunkerd is. De hoogte van het bedrag volgt uit de hoeveelheid gasolie die het schip heeft gebunkerd. Maar de bijdrage is niet bestemd voor het bunkerbedrijf. Het nationale instituut van het land waar gebunkerd wordt, ontvangt de bijdragen en financiert daarmee de inzamelstructuur. Maar het bunkerbedrijf begeleidt de transactie van de bijdrage.

Hoe moet worden betaald ?

Er wordt betaald met de ecokaart. Deze is verbonden met een ecorekening die wordt aangehouden bij een nationaal instituut. Daarvoor dient de scheepsexploitant het initiatief te nemen. Een ecorekening kan bij ieder nationaal instituut worden geopend; wel dient de aanvrager te beschikken over een bankrekening in het betreffende land. En per rekening kunnen meerdere kaarten worden verkregen. Belangrijk is dat er steeds voldoende saldo op de rekeningen staat; bij ontoereikend saldo kan een betaling van de verwijderingsbijdrage worden geweigerd. Daarvoor moeten tijdig vooruitbetalingen aan het betreffende nationale instituut worden gedaan. Nationale instituten kunnen ook ook een incassoregeling aanbieden, zodat afboekingen van de ecorekening automatisch met stortingen op de rekening kunnen worden gecombineerd.

Hoe gaat het in z’n werk ?

Het bunkerbedrijf heeft een specifieke mobiele betaalterminal die is aangesloten op het administratieve systeem SPE-CDNI. De ecokaart geeft toegang tot dit systeem, de gebunkerde hoeveelheid wordt in de terminal ingevoerd en het overeenkomende bedrag wordt afgeboekt. Het betalingsreçu dat door het bunkerbedrijf wardt verstrekt moet gedurende 12 maanden met de bunkerverklaring aan boord worden bewaard.

Wat gebeurt er als geen kaart voorhanden is of als er een ontoereikend saldo op de eco-rekening staat?
In die situaties kan een zogenaamde “papieren”-procedure worden gevolgd. De verantwoordelijke schipper tekent een schuldbekentenis ten gunste van het nationale instituut, dat zorg draagt voor de incasso. Voor het toepassen van deze procedure zijn administratiekosten ter hoogte van 25 euro per transactie verschuldigd aan het nationaal instituut.

In Nederland wordt een sticker geplakt op het formulier met de reden waarom er niet is betaald. Het Nationaal Instituut regelt de verdere afhandeling.


Is er BTW verschuldigd over de verwijderingsbijdrage ?
Ja, de dienstverlening van de inname en verwerking van dit afval is aan BTW onderworpen. Omdat de verwijderingsbijdrage bestemd is om deze dienstverlening te bekostigen, wordt de BTW gehavendoor het nationaal instituut waar de ecorekening wordt aangehouden.